'ORO denkt met me mee'
Michella Waasdorp is pas 23 jaar, maar heeft haar doelen al duidelijk voor ogen. Haar werk bij de Buitenschoolse Opvang (BSO) van ORO vindt ze heerlijk. Nu nog haar HBO-studie Pedagogiek afronden en dan een leuke baan. Op de BSO? “Ja graag! En dan in combinatie met het werken bij gezinnen. Dat zie ik helemaal zitten.”
Over haar opleiding
“Ik heb de mbo-opleiding Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg gedaan. In die studie heb ik ook stage gelopen bij ORO, op Het Rijtven. Nadat ik mijn studie had afgerond heb ik een half jaar fulltime op Het Rijtven gewerkt, maar ik had toch het gevoel dat ik nog niet uitgeleerd was. Nu zit ik in het laatste jaar van mijn hbo-opleiding en het bevalt me heel goed. Via het Flexbureau van ORO heb ik al kunnen werken bij het Logeerhuis, op een woning voor kinderen en dus ook bij de BSO. Ik heb ondertussen een vast contract hier. Gemiddeld werk ik twaalf uur. In de vakanties wat meer en in de schoolweken wat minder. Mijn stage loop ik bij de ambulante tak binnen ORO, de Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding (PPG). Heel leuk om ook in gezinnen mee te kunnen kijken en ouders te adviseren.”
Over de BSO
“Er komen hier ongeveer honderd kinderen die het gewoon leuk willen hebben! Heel divers, heel dynamisch is dat. We werken in drie clusters: pubers, kinderen die meer structuur nodig hebben en met speciale aandacht voor hun gedrag en het jonge, meervoudig beperkte kind. Daarnaast bieden we ook individuele begeleiding. Ieder kind vraagt een eigen begeleidingsvorm. Je moet continu schakelen en heel flexibel kunnen zijn. Het ene kind moet je helpen met het maken van contact, bij het andere kind moet je goed kijken wanneer overprikkeling dreigt; die dynamiek houdt me scherp. Ik vind het heerlijk, zeker in de vakanties. Samen kijken wat we kunnen doen om een leuke dag te hebben; alcoholvrije cocktails maken, naar het bos of wat rustigers. We vinden altijd wel een leuke uitdaging.”
Over het verschil met de reguliere bso
“De insteek is hetzelfde denk ik. Je wilt er hoe dan ook voor zorgen dat ieder kind een leuke tijd heeft. Alleen de voorwaarden waaronder dat kan, die verschillen nogal. ‘Onze’ kinderen zouden in een reguliere opvang zonder twijfel overvraagd worden. Wij moeten heel goed inspelen op de individuele vraag. Wat heb jij nodig? Moeten we werken met picto’s, met gebaren, helpt een dagprogramma jou? Wanneer moeten we even buiten ‘ontladen’? Wanneer is het fijn voor een kind even de rust van een snoezelkamer op te zoeken? Zien we de spanning oplopen bij dat kind? Waar komt die spanning vandaan en hoe ‘lossen we dat op’? Je bent continu bezig met het kijken naar elk kind. Zwaar? Nee, dat went. Het geeft wel heel veel voldoening. En dat went gelukkig nooit!”
Over de samenwerking
“Je staat altijd samen met een collega op de groep en er is over de twee groepen nog een extra collega die inspringt waar dat nodig is. Ik heb een eigen vaste groep, maar ik kan ook in de andere groepen werken. Veel van mijn collega’s werken ook in een woning waar deze kinderen wonen of op het KDC. En er is ook iemand die hier op de school werkt, waar de BSO is gevestigd. Die samenwerking met de Antoon van Dijkschool is heel fijn. Je loopt makkelijk bij elkaar binnen om even wat advies te vragen of te overleggen.”
Over de PPG
“PPG vind ik superleuk! Ik ben dan wel pas 23 jaar en ik heb nog geen kinderen, maar ik heb toch het gevoel dat ik, door mijn kennis, al wel van meerwaarde kan zijn in gezinnen. Natuurlijk moet dat nog groeien, maar die tijd heb ik nog wel. Ik vind dat ik in de thuissituatie veel verschil kan maken. Op school of bij de BSO richten we het allemaal goed in en thuis kan ik daar samen met ouders een vervolg aan geven. Ik vind het mooi om naast de ouders te gaan staan. Samen kijken wat er gebeurt en samen kijken hoe we dingen vanuit een positieve blik kunnen aanpassen.”
Over de toekomst
“Ik ben nog lang niet uitgeleerd, dat weet ik zeker. Voor de nabije toekomst zou ik graag het werk hier op de BSO willen combineren met PPG. Het lijkt me ook leuk om een nadrukkelijkere rol te spelen in het contact met ouders, in combinatie met de BSO. Ik doe dat nu al op kleine schaal. Dus de ochtendzorg thuis mee opstarten en daarna het kind hier zien in de BSO. Die driehoek, begeleider, ouders en kind, daar wil ik me graag verder in ontwikkelen. Ik wil in ieder geval een goede balans tussen werken met mijn hoofd en lekker op een groep met kinderen bezig zijn. Bij ORO zie ik goede mogelijkheden om mezelf verder te ontwikkelen. ORO denkt met me mee en dat is een fijne gedachte voor iemand die aan het begin van zijn carrière staat.”